Kansrijke Start, kansrijker door met gemeenschap
Ieder kind verdient de best mogelijke start van zijn of haar leven en een optimale kans op een goede toekomst. Dat de eerste 1000 dagen van een kind cruciaal zijn voor een goede start weten we. In het actieprogramma Kansrijke Start staat de verbinding tussen het medisch en sociaal domein centraal en de verbinding is inmiddels ook gemaakt. In 275 gemeenten wordt er gewerkt aan de vorming van lokale coalities waarin de geboortezorg, het sociaal domein en JGZ met elkaar samenwerken. Door kennisdeling en samenwerking versterken zij elkaar. Maar ook belangrijk is het aansluiten op de ‘community’ waarbinnen de gezinnen, aanstaande ouders en zwangeren zich begeven. Het informele netwerk zoals de wijk, de kerk, de moskee of de sportclub, waar het dagelijks leven van de gemeenschap plaatsvindt. Het is belangrijk om deze doelgroep vanaf de basis te betrekken bij Kansrijke Start en uiteindelijk in deze samenwerking tussen het sociaal en medische domein en de community tot een gezamenlijke ambitie en gemeenschappelijke doelstellingen te komen.
In een community aanpak halen ouders kennis en steun in eerste instantie uit hun directe omgeving. Sociale steun vanuit een informeel netwerk werkt als een beschermende factor. Juist bij kwetsbare groepen is het van belang om formele en informele zorg met elkaar te verbinden.
Ik praat hierover met Koos van der Velden, hoogleraar publieke gezondheid en lid van de Landelijke coalitie Kansrijke Start, Symone Detmar onderzoeker en hoofd programma Preventie en Gezondheid Jeugd bij TNO en Bart Looman, adviseur en programmamanager bij Pharos van o.a. het programma Gezond opgroeien. Zij zijn van mening dat dit hét moment is om in het actieprogramma Kansrijke Start de community meer te betrekken en te versterken.
door: Frederiek Flik
Waar staan we nu: Hoe kan het actieprogramma het verschil maken?
"De uitstraling vanuit VWS en inzet op 1e 1000 dagen is het belangrijkste”, vertelt Symone.“Ik denk dat het heel belangrijk is dat er vanuit het ministerie een zekere urgentie, prioriteit en agendasetting is om vooral met alle partners die op dat domein actief zijn, dit uit te dragen en dat dit is waar we ook vanuit de overheid heel veel belang aan hechten."
Bart vult aan: “Het thema kansrijke start heeft écht meer aandacht gekregen sinds minister Hugo de Jonge het actieprogramma heeft opgestart. Ook in de zorg waar mijn vrouw werkt zien ze de sociale elementen veel meer naar voren komen. Bewustwording over die verbinding is er ook, maar vervolgens moet je ook nadenken hoe je dat dan samen vormgeeft, samenwerkt en communiceert. Dat is een volgende stap.”
Wat missen jullie nog in het actieprogramma Kansrijke Start in relatie tot de community aanpak?
Symone: “Ik mis nog de aansluiting van het programma op kinderen en jongeren in het onderwijs. Door aan te sluiten op het onderwijs en er voor te zorgen dat het onderwerp van gesprek wordt, kunnen we vanaf heel vroeg, in een setting waar iedereen komt, veel meer vertellen over het belang van gezonde zwangerschappen. Het zou meer geïntegreerd kunnen worden in bijvoorbeeld seksuele gezondheid. Daarnaast is het ook van belang dat we preventieprogramma’s hebben die daar op aansluiten. Mensen willen vaak niet vertellen dat ze zwanger zijn. Ze gaan bijvoorbeeld limonade uit een wijnglas drinken, omdat het maar niet een onderwerp van gesprek mag zijn. Misschien zijn er mensen die er wat van vinden. Die hele mindset zou moeten veranderen. ‘Hoe kun je het met elkaar meer hebben over het gezond zwanger worden' zou in het onderwijs en ook in de gemeenschap een onderwerp van gesprek moeten worden.”
Zijn er al voorbeelden in de lokale coalities waar de community aanpak naar voren komt?
Bart: “Op dit moment wordt er in de lokale coalities vooral gekeken naar wat professionals doen in de contacten die zij hebben met de cliënten, terwijl de mensen of inwoners het grootste gedeelte van hun tijd geen contact hebben met een professional. Hij geeft een voorbeeld: We kunnen heel lang nadenken over hoe een verloskundige het beste kan vertellen aan iemand die zwanger is dat die moet stoppen moet roken en daarvoor hulp kan aanbieden maar zolang dat diegene niemand in haar omgeving heeft die haar steunt om te stoppen met roken. Ja, dan mis je een heleboel. In de lokale coalities focussen we ons nog veel op de professionals die we om de tafel moeten hebben, maar het idee van de gemeenschap en wat de mensen die je wilt bereiken graag zouden willen, dat hobbelt er toch nog een beetje achteraan. Ik hoop dat er meer besef komt over ‘hoe hebben we nu echt invloed op de gemeenschap en hoe kunnen we die gemeenschap ondersteunen om kinderen een gezondere start te gunnen.’”
Symone geeft aan dat als we kijken naar het verhaal van de eerste duizend dagen ‘CenteringParenting’ en ‘CenteringPregnancy’, een groepsgerichte aanpak vanuit respectievelijk de JGZ en verloskundigen, mooie voorbeelden zijn om het community denken te versterken: “De wijze van zorgverlening via Centering heeft een grote meerwaarde voor het community denken. Daarmee trek je namelijk samen op in een groep. En die groep kan je ondersteunen om bij je beslissingen te blijven. Als we kijken naar het voorbeeld van Bart zien we dat vrouwen die hebben meegedaan aan Centering meer stoppen met roken en bijvoorbeeld ook meer starten met het geven van borstvoeding. Je ziet dat mensen die in dezelfde situatie en omgeving zitten elkaar heel erg kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap.”
“Het is ook te realiseren via andere route”, vertelt Koos. “In Rotterdam loopt er bijvoorbeeld een project voor jonge moeders waarbij ze met elkaar de tuin onderhouden. Daar hebben ze een community opgebouwd waar ze tijdens het tuinieren praten over zwangerschap, geboorte en kinderen. Het gaat er om dat je creatief bent, het is niet alleen kennis delen of doorgeven, maar ook samen dingen doen.”
Ik kan mij ook voorstellen dat je je wat meer op je gemak voelt in zo’n omgeving en dat de gesprekken dan ook beter op gang komen dan wanneer je in gesprek bent met een professional.
Bart: “Dit is denk ik de belangrijkste slag die we nu moeten slaan. Centering is een heel goed voorbeeld van hoe je het element van groepsgericht werken koppelt aan de professionals, zodat je ervoor zorgt dat de informatie die rondgaat in de groep ook echt klopt terwijl je aansluit op de leefwereld en taal van de deelnemers. Daar hebben we nog een stap te zetten. We horen nog steeds vaak het verhaal over moeilijk bereikbare groepen. Maar probeer het verhaal eens om te draaien naar moeilijke bereikbare professionals. Hoe kunnen we die professionele ondersteuning beter bereikbaar maken? Neem het voorbeeld van een flat waar in de wat grotere gemeenschapsruimte iets georganiseerd wordt, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Soms worden dit soort ideeën bestempeld als ouderwets. Terwijl dit juist de plekken zijn waar jij je buurman of buurvrouw ontmoet. Zij kunnen net degene zijn waar je durft aan te bellen als je omhoog zit. In de fase dat je met kleine kinderen zit ben je zo kwetsbaar, dan is het van wezenlijk belang dat je in je omgeving terug kunt vallen op anderen.”
Koos: “Om de mensen te bereiken is het ook van belang om te kijken wie de informele leider is in de buurt. Dit kan een leider zijn van de moskee, de school of een wijkagent. Allemaal belangrijke personen in een wijk maar ook voor elke wijk verschillend. Informele sleutelpersonen zijn cruciaal.”
Symone deelt deze gedachte en vult aan: “Ik denk dat het belangrijk is dat we kijken naar de settingen waar deze mensen komen en daar het community-denken te versterken en bevorderen zoals bijvoorbeeld de school, maar ook de verloskundige praktijk of de JGZ. Het is fantastisch om in de buurt zoveel mogelijk gelegenheid te hebben om elkaar te ontmoeten, maar dat komt er in zekere zin bij.”
Er is ook een groep mensen die vanwege problemen als geweld, verslaving of een taalbarrière hun weg niet vindt naar deze instellingen.
Symone: “Ik denk inderdaad dat er een wat kleinere groep is die we niet bereiken. Dit zou beter in kaart gebracht moeten worden. Een mooi voorbeeld waarbij dit wel lukt is online Centering tijdens de corona periode: Eritrese vrouwen door heel Nederland, die de Nederlandse taal nog niet goed beheersen, worden nu bereikt door middel van online bijeenkomsten en kunnen hun vragen stellen over zwangerschap.”
Koos: “Naast deze kleine groep mensen gaat het ook om continuïteit in de zorg. De mensen die je bereikt en tegenover de verloskundige zitten hebben ook behoefte aan vastigheid. Continuïteit in de zorgverlening is een probleem. Vrouwen hebben vaak wisselende verloskundigen of wisselende jeugdverpleegkundigen. Het is cruciaal dat je een vast persoon hebt waarop je vertrouwt. Bij teveel wisseling gaat het vertrouwen weg.”
Hoe zetten we deze community aanpak in gang in de lokale coalities?
Bart: “Eigenlijk zou een gemeente zich ten doel moeten stellen dat tussen nu en 2 jaar er in elke voetbalkleedkamer wordt gesproken over zwanger worden in relatie tot roken en alcohol en daarbij te bedenken ‘wat heb je nodig om ervoor te zorgen dat het een onderwerp van gesprek wordt’.”
Symone: “Het gaat ook vervolgens om de financiering en wie voelt zich verantwoordelijk hiervoor, dat komt natuurlijk in ontzettend veel aanpakken terug. De financiering van geboortezorg, de kraamzorg en JGZ zijn verschillend geregeld. Er is nog veel winst te behalen om financiering beter op elkaar aan te laten sluiten.”
“Professionals moeten bewust worden van hun rol in de wijk”, benadrukt Koos. “Ze zijn teveel gericht geweest op protocollen en kwaliteit, wat ook heel belangrijk is, maar we zijn een beetje weggedreven van de gemeenschap. En juist op dit moment zitten we als Kansrijke Start op een goede positie. De verloskundige, huisarts en JGZ-arts zitten nu in die wijk en hebben zicht op wat er in de wijk gebeurt. Maak daar ook gebruik van.”
Symone: “In aanvulling op Koos en Bart vind ik het belangrijk om mee te geven om deze aanpak zoveel mogelijk te integreren in die reguliere zorg. Die zorg krijg je toch, dus je moet proberen juist daar die eerste poort naar de community benadering te vinden. We hebben een mooi ingerichte zorg hier in Nederland, maar kijken soms nog niet genoeg naar de context van het kind en de omgeving die het met zich meeneemt. Daar kunnen we vanuit het actieprogramma nu meer op focussen.”
Hoe moeten we volgens jullie verder gaan met Kansrijke Start?
Bart: “Het belang van de gemeenschapsgerichte aanpak wordt nu nog niet benoemd. Vanuit het landelijk actieprogramma zou je moeten erkennen dat het nog onbekend terrein is, waarop je moet experimenteren en onderzoeken. Iedereen in de lokale coalities worstelt ermee en ziet dat het een probleem is. Het is belangrijk dat we zien dat gemeenschapsgericht werken een essentieel onderdeel van de keten is en daar stappen in willen zetten met elkaar.”
Koos: “We hebben nu de verbinding tussen het medisch- en sociaal domein gemaakt, dat is een goede eerste stap geweest. De volgende stap is de gemeenschap veerkracht laten ontwikkelen. Dat je sterk wordt als gemeenschap en kunt reageren op problemen met elkaar en daarmee niet per se afhankelijk bent van iemand die uit de gemeente, huisarts, verloskundige of JGZ-arts die de problemen even oplost. Bij voorkeur los je dat zelf op in je gemeenschap. Desnoods met hulp van die professionals, maar de kracht ligt in de gemeenschap.”
Bart: “Het blijft zo dat in dit individualistische systeem hoogopgeleide gezinnen daar prima in bewegen. Zij hebben hun eigen netwerk, staan dicht bij de mensen die die zorg verlenen en leven een beetje in diezelfde bubbel. Maar de stap naar de mensen die buiten die bubbel zitten is extra groot en juist die groep heeft een grotere afstand tot de zorg. Een community aanpak kan helpen om dat gat te dichten.”
Symone: “Dat pleit er ook voor om je niet specifiek op die kwetsbare groep te richten maar op de hele groep. Ik ben voor een inclusieve benadering.”
Koos sluit daarop aan: “Het is van belang dat we centraal beginnen en luisteren naar de noden van die mensen. Daar gaat het om en daar moet je op anticiperen. Er moet meer dialoog met de gemeenschap zijn. We zitten in een individualistisch systeem en we moeten naar het gemeenschapsverhaal. Dat is niet iets is wat vandaag of morgen kan gaan plaatsvinden, maar het kan wel richtinggevend zijn voor Kansrijke Start als actieprogramma. Het is mooi dat we zoveel coalities hebben, het onderliggende gemeenschapsverhaal moet er nu ook bij komen. Anders gaan we het niet redden.”