In gesprek met Carl Verheijen - Lid Landelijke Coalitie
Leuk dat we jou, als nieuw Landelijk Coalitie lid spreken, Carl! Voor diegenen die jou nog niet kennen, tot 2010 was jij actief als wedstrijdschaatser op de lange afstanden. Tijdens je topsportcarrière heb je ook je doctoraal geneeskunde gehaald. Na het beëindigen van je topsportperiode ben je algemeen directeur van de gezondheidscentra De Nije Veste en Corlaer in Nijkerk geworden. Daarna was je samen met Machteld Huber directeur van het Institute for Positive Health (IPH). In Nijkerk en bij het IPH zijn veel van je huidige denkbeelden over zorg en gezondheid zijn gevormd. Vervolgens werd je vol passie director innovation and knowledge bij Noaber. Die rol combineer je nu met een Raad van Toezichtfunctie bij HealthKIC. In juli van dit jaar ben je tot slot benoemd tot voorzitter van de Beweegalliantie.
Wat is jouw drive als je naar deze loopbaan kijkt? Zit er een rode draad in?
Er zitten twee rode draden in. De eerste is vitaliteit en dan in de breedste zin van het woord: hoe zitten mensen lekker in hun vel? Hoe kunnen mensen gewoon gezond zijn? Dan gaat het om kwaliteit van leven, bewegen, voeding en sporten. De tweede rode draad is: hoe krijgen we de focus op deze vitaliteitsvraagstukken in het huidige systeem voor elkaar? Hoe doen we dat dan? Hoe organiseren we het?
Voor wat betreft beide punten gaat het om een paradigmashift in het denken. Het paradigma was ooit in de 19e eeuw: overleven. In de 20e eeuw werd het langer leven. En in het 21e eeuw zou het kwaliteit van leven moeten zijn. Die paradigmashift versnellen, daar zit mijn energie. Op dit moment repareren we wat niet goed is om maar langer te blijven leven. Het gaat wat mij betreft om gezond ouder worden: meer gezonde jaren aan het leven toevoegen in plaats van sec meer jaren aan het leven toevoegen. Het gaat niet om maximale gezondheid, maar om gezondheid die bij jou past. In welke context leef ik? Hoe ziet mijn leven eruit? Het gaat erom dat je ertoe doet, dat je van waarde bent. Je moet dus veel meer kijken naar leefomgeving, digitalisering, veerkracht en positieve gezondheid, in plaats van naar het huidige reparatiemodel. We willen naar dat derde paradigma juist omdat we hele goede zorg leveren in Nederland. Laten we er geen misverstand over ontstaan: we willen het medisch reparatiemodel in stand houden. Maar om dat betaalbaar en toegankelijk te houden, moeten we de kraan iets meer dicht draaien. Zo loopt het bad niet vol.
En nu combineer je het ook nog met je rol als lid van de Landelijke Coalitie Kansrijke Start. Hoe past dat in dit rijtje?
Kansrijke Start heeft voor mij een persoonlijke drive: dat heeft sowieso met mijn kinderen te maken. Die zijn al wat verder in hun leven dan de eerste 1000 dagen. Ik vind het belangrijk dat de omgeving waarin ze opgroeien kijkt naar het welzijn, de vitaliteit en de veerkracht van mensen. Je moet de basis goed leggen, daar gaat het om. Eigenlijk moet je als samenleving veel meer aanbieden tot hun 17e en 18e levensjaar dan alleen de leerplicht en zwemdiploma’s. Zouden we ook niet met beleid iets kunnen regelen op vitaliteit, bewegen en veerkracht? Mijn wens is beleid over de departementen heen waarbij we jeugd tot 18 jaar dit kunnen bieden. Onlangs werd er in een krantenartikel gesproken over de langzame pandemie in de zorg: die van overgewicht, die van verschillende chronische ziektes. Zouden we daar geen Rijksbreed beleid op moeten maken omdat wij het waard vinden in Nederland?
Je doet zelf ook veel op het gebied van vitaliteit, veerkracht en gezondheid, onder meer in je rol bij HealthKIC. Kun je ons vertellen wat HealthKIC precies doet?
HealthKIC is een stichting en wordt gefaciliteerd onder andere door de Noaber Foundation, Menzis, PGGM, Alles Is Gezondheid, de Bernard van Leer Foundation en het Ministerie van VWS. De stichting is opgericht om te kijken of in die gebieden waar men naar het derde paradigma wil gaan te helpen om die stap te zetten. Er is een verschuiving in denken en handelen nodig. Dit doen we op drie manieren: anders organiseren, anders financieren en anders monitoren. We gaan domeinoverstijgend samenwerken, gericht op positieve gezondheid met en voor inwoners. Dit financieren we door middel van een investeringsfonds en brengen in beeld wat wel en niet werkt op gebied van gezondheidsinterventies. We meten niet alleen ziekte, maar ook de beleefde gezondheid over de hele levensloop.
Hiervoor hebben jullie het Kavelmodel ontwikkeld. Wat is dat?
Met dat model adviseren en helpen wij drie regio’s (de Achterhoek, Ede en Groningen) op hun reis naar meer gezondheid. Met het kavelmodel kunnen inwoners gezondere keuzes maken, zorgprofessionals mensen weer centraal stellen en is er structureel voldoende geld om door te groeien naar een systeem waarin naast zorg ook gezondheid steeds meer centraal staat. Het Kavelmodel is geen pakket dat je kunt afnemen met 26 piketpaaltjes die je moet volgen. Het is een reis die gemeente of regio ingaat. Wij adviseren met kennis, ervaring, netwerk en onderzoek.
Jullie hebben nu drie regio’s die jullie adviseren. Kan iedere regio het Kavelmodel zomaar implementeren?
Dat kan niet zomaar, daarvoor is nodig dat aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan. Dit zijn (1) lef en leiderschap (2) netwerkvolwassenheid en (3) urgentie en potentie maar ook genoeg capaciteit in uren om deze reis aan te gaan.. Wij denken dat die in deze regio’s aanwezig zijn.
Het is interessant dat jullie focussen op regio’s. Op 31 oktober komt de Landelijke Coalitie samen rondom regionale samenwerking. Wat is de reden dat jullie een regionale aanpak hanteren en bijvoorbeeld geen lokale of nationale?
Dat heeft te maken met schaalgrootte en bestuurbaarheid. Schaalgrootte is een hele lastige. Aan de ene kant wil je zo klein mogelijk te werk gaan: weten met wie je spreekt en afspraken kan maken. Maar je hebt schaalgrootte nodig om financieringsafspraken te maken. Het gaat om de omgeving waar je je natuurlijk toe verhoudt. In Ede is dat Ede met de vallei. In Achterhoek moeten we nog kijken: is dit één of of zijn dit twee regio’s? Je moet enerzijds financieringsvoordelen hebben en het anderzijds bestuurbaar houden: dus je zoekt naar een optimaal midden. We kijken naar deze regio’s om te kijken of we vervolgens lessen voor andere regio’s in heel Nederland kunnen trekken.
Jullie streven ernaar dat iedereen, van inwoners tot bestuurders tot zorgaanbieders gezondheid voorop stelt. Hoe krijg je dat voor elkaar?
Laten we de Achterhoek even als voorbeeld nemen. Daar hebben we drie thema’s gekozen: (1) Gezond opgroeien (2) Vitaal ouder worden en (3) Mentale gezondheid. Je kunt beginnen met de acute zorg beter regelen, maar het gaat er veel meer om hoe je ervoor zorgt dat ouderen zelfstandig oud kunnen worden. Je begint met kijken waar energie, urgentie en potentie zit. Dan ga je kijken hoe je het anders kunt regelen, financieren en monitoren. Het moet in samenspraak met inwoners en betrokken professionals: wat is daar nodig? Je begint dus niet met wat er al is aan zorgaanbod, maar met wat er nodig is en dat vanuit het vertrekpunt gezondheid. Natuurlijk maak je gebruik van wat er is en wat er bedacht is. En natuurlijk hoort daar zorg bij. Maar het gaat om een perspectiefverandering.
Wat is de belangrijkste randvoorwaarde en de belangrijkste uitdaging in regionale samenwerking?
De belangrijkste randvoorwaarde is met elkaar over je eigen bedrijfsgrenzen verantwoordelijkheid willen nemen voor een regio. Of je nou een ziekenhuis, huisartsenpraktijk, of andere instelling bent. Je moet de vraag durven stellen: hoe organiseren wij hier zorg en gzondheid? Dit kan betekenen dat je zelf iets minder of iets meer gaat doen. Het gaat om durven kijken buiten de grenzen van je silo heen. Sommige bestuurders hebben het licht al gezien en doen dit ook. Het lef en leiderschap om te denken: wij doen minder en een ander moet deze zorg gaan leveren. Dit is tegelijkertijd ook de grootste uitdaging. Als je een personeelstekort of financieringstekort in je organisatie hebt, is je primaire zorg om overeind te blijven. Het is dan een luxe om over domeinoverstijgend samenwerken na te denken. Wij denken dat nu het moment is om dat te doen, maar niet iedere organisatie kan dat al doen.
Er zijn twee dingen die we nu missen: verantwoordelijkheid nemen voor gezondheid in plaats naast zorg, en de capaciteit om gezondheid te organiseren. Dus energie, middelen en geld voor die beweging naar meer gezondheid.
Dat raakt aan een belangrijk punt. Want hoe financier je regionale samenwerking?
Je hebt geld nodig voor de transitie van het paradigma. Geld om te kunnen overleggen, geld om interventies te doen en geld om frictiekosten op te vangen. Als een ziekenhuis moet afschalen, of de ICT anders moet inrichten, dan heb je o.a. afschrijvingen. Die moet je van tevoren vergoed te hebben. Door in de toekomst minder meerkosten te maken of sowieso minder kosten te maken, kun je je lening aflossen. Zo heb je uiteindelijk een regionaal revolving fund. Het investeren in de transitie levert op de lange termijn besparingen op waarmee je de lening kunt aflossen.
Daarom is verantwoordelijkheid nemen belangrijk want het is wel een lening. Dat is een lastige: hoe neem je dat dan? Wie is dan verantwoordelijk? Wij proberen bijvoorbeeld met gemeenten afspraken te maken over de lopende collegetijd heen. En met zorgorganisaties moet je niet alleen met de besturen, maar ook met hun langer zittende Raad van Toezicht praten.
Tot slot, laten we even dromen. Waar sta je met dit alles over vijf jaar?
Hopen wij dat we in één of twee regio’s met elkaar afspraken hebben gemaakt: hoe bekostig je nou met elkaar zorg en gezondheid. Welke financieringsstructuur heb je nodig en wie organiseert het? Wij willen met HealthKIC tijdelijk die ondersteuning geven. Het voordoen, het samendoen en het dan alleen laten doen. Je merkt door COVID-19 en de huidige problemen in de zorg dat het veel meer capaciteit en tijd van ons vraagt dan we verwacht hadden. Gelukkig staan daar nog partners achter die dat financieren, maar het kost gewoon veel tijd. Je zult iets moeten verzinnen dat het kan. Het is een ambitie met een lange adem. Het is geen pilot: het moet duurzaam anders georganiseerd worden. En dat kost tijd.
We moeten een basis met elkaar creëren dat initiatieven op basis van preventie en gezondheid voedingsbodem vinden. Organisaties die iets met gezondheid doen stoppen vaak na een tijdje omdat er geen bewijslast is dat het effectief werkt. Het systeem faciliteert niet dat dit soort mooie initiatieven rondom preventie doorgaan. Hoe krijgen we interventies als Kansrijke Start duurzaam gefinancierd in ons huidige systeem? Met die vraag zijn we begonnen, daar is het Kavelmodel en HealthKIC door ontstaan. Het gaat niet alleen om financiering, misschien juist wel meer om het denken.