Landelijk lerend netwerk Regionale Samenwerking Kansrijke Start - mei 2024

Aanleiding

Voor het borgen en verduurzamen van de ketenaanpak Kansrijke Start (zie handreiking) is voor sommige onderdelen van de ketenaanpak een regionale samenwerking nodig, over de domeinen heen en op basis van bestuurlijke afspraken. Steeds meer wordt het belang en de noodzaak van een regionale samenwerking als aanvulling op de samenwerking in de verschillende lokale coalities duidelijk. Lokaal is het uitgangspunt, maar sommige zaken kunnen beter regionaal (en soms landelijk) geregeld worden, om zo het lokale te versterken. Dit is zinvol vanwege overlappende werkgebieden van betrokken partners, vergelijkbare problematieken tussen gemeenten, wensen om krachten te bundelen en het (sub-)regionaal werken van partijen, zoals Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s/IGO’s) incl. hun kraamzorgorganisaties, ziekenhuizen en daar werkzame professionals en verloskundigen praktijken en de JGZ en GGD. Samenwerkingsafspraken kunnen gemaakt worden in een regionale coalitie of samenwerkingsverband. In het IZA en het GALA zijn ook afspraken gemaakt over preventie brede regionale samenwerking.  Dus regionale samenwerking is een belangrijke aanvulling en staat ten dienste van het lokale veld.

In de verschillende regio’s werken “voortrekkers” met een grote intrinsieke motivatie aan deze regionale samenwerking tussen de partijen, die vanuit gezamenlijkheid zorgdragen voor een Kansrijke Start in de eerste 1000 dagen. Deze regionale “(netwerk)regisseurs”, “projectleiders” of “trekkers” hebben ieder individueel en soms met meerdere samen een schat aan kennis en ervaring opgebouwd. Tegelijkertijd zien we momenteel in regio’s waar nog niet op regionaal niveau rond Kansrijke Start wordt samengewerkt, coördinatoren of kartrekkers van een regionale ketenaanpak Kansrijke Start opstaan. Dit komt voort uit de meerwaarde die een regionale samenwerking kan hebben voor het komen tot een succesvolle Kansrijke Start aanpak en het verbinden van regionale partners én door de IZA/GALA opgave om te komen tot een ketenaanpak Kansrijke Start. Deze ketenaanpak is onderdeel van de te vormen. Regionale Preventie Infrastructuur (RPI), waar minimaal de 5 gedefinieerde ketenaanpakken uit het IZA en GALA een plek in krijgen.

Vanuit de regionale regisseurs of trekkers is de behoefte aan het delen van ervaringen, resultaten, kennis en tips en tricks, elkaar ontmoeten, elkaar beter leren kennen en steun hebben aan elkaar als het in jouw regio even tegenzit nu al meerdere malen kenbaar gemaakt. Het landelijk programmateam Kansrijk Start wil in die behoefte voorzien door dit landelijk lerende netwerk van trekkers uit de regio’s te ondersteunen en hier actief mee samen te werken.

Opgave kennisnetwerk:

Het samenbrengen van regionale netwerkregisseurs/kartrekkers van de ketenaanpak Kansrijke Start in de regio’s om zo de kennis en krachten te bundelen en elkaar te inspireren. Dit leidt tot operationalisering van de regionale samenwerking in iedere regio op geleide van hun eigen behoefte en kenmerken verder wordt gebracht.

Doelen van die krachten- en kennisbundeling (= middel) zijn:

  1. Dit lerend netwerk te laten (uit)groeien tot een adequate en structurele kennisinfrastructuur, om kennisontwikkeling te stimuleren en daarmee de kwaliteit van de regionale samenwerking te verbeteren.
  2. Het uitwisselen van de verschillende manieren waarop regionale samenwerking vormgegeven kan worden en te leren van elkaar, door onderling actief te communiceren over goede voorbeelden en geleerde lessen en deze te delen in het eigen regionale netwerk om zo de vertaalslag te maken naar de eigen regio.  
  3. Het netwerk vertrekt vanuit de behoeften van de inwoners, de wijk en niet vanuit het belang of opdracht van de eigen organisatie of het netwerk van regionale organisaties. Het netwerk  werkt samen met (aanstaande) zwangeren, jonge gezinnen en hun omgeving en stimuleert dit ook. Inzet van ervaringskennis en –deskundigheid, en vooral samenwerking met lokale en regionale bewonersinitiatieven wordt gezocht. Hoe komen we erachter waaraan bewoners behoefte hebben? Hoe werken we met hen samen in plannen en projecten? Hoe faciliteren we bewonersinitiatieven? Hoe komen we tot gelijkwaardige samenwerking in de wijk, stad en regio?
  4. Een lerend netwerk zijn om vanuit de eigen ketenaanpak door te ontwikkelen naar passende en toegankelijke zorg die gaat over gezondheid in plaats van zorg. Het versterken van de sociale basis draagt ook bij aan deze opgave. (De sociale basis is het directe netwerk van een inwoner en alle ondersteuning die we daar kunnen bieden om de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te vergroten.) Dit doe je altijd vanuit een domeinoverstijgende blik samen met inwoners en waar mogelijk in samenhang met de bredere opgave van de Regionale Preventie Infrastructuur- RPI (IZA/GALA zie hoofdstuk 3G pg 28 over de samenhang tussen de 5 ketenaanpakken).
  5. Dit netwerk is bedoeld als borging, als basis voor de langere termijn, als het landelijke programma Kansrijke Start is afgelopen en de opgave vanuit het landelijke actieprogramma, structureel aan het veld (regionale en lokale samenwerkingsverbanden/RPI) wordt overgedragen.

Hoe willen we dat bereiken?

Als er voldoende vertrouwen en draagvlak is, kan het elkaar onderling opzoeken van regio’s leiden tot collectieve intelligentie, het bundelen van kennis en kunde. Door de sociale interactie wordt de collectieve intelligentie, het samen leren en ontwikkelen vergroot. Het is belangrijk dat wordt gewerkt aan het vormen van vertrouwen, een gemeenschappelijke basis en belang voor de samenwerking. Het kennisnetwerk faciliteert regionale netwerkregisseurs en regio’s in het elkaar ontmoeten, beter te leren kennen, elkaar te vertrouwen en door het delen van (positieve) ervaringen rondom regionale samenwerking de gemeenschappelijke basis te versterken.

Organisatie van het kennisnetwerk:

  1. De praktische relevantie is een belangrijke voorwaarde voor het succes van het netwerk. Die moet duidelijk zijn. Deze is vastgelegd in deze notitie.
  2. Het is belangrijk dat het lerend netwerk stevig wordt neergezet en geborgd. VWS en Pharos zijn hiervoor verantwoordelijk, samen met steeds een aantal regionale trekkers. Hiervoor wordt een coördinatiegroep geformeerd. Zij zorgen ervoor dat de netwerkbijeenkomsten worden gepland en voorbereid en dat de voortgang wordt bewaakt.

 De coördinatiegroep bestaat uit:

  • 2 experts of enthousiaste mensen uit de regio die het voortouw nemen op inhoudelijk vlak.
  • Strategisch adviseur
  • Pharos vanuit het Stimuleringsprogramma KS (Strategisch adviseur en pro-actieve procesondersteuning)
  • VWS

Het lerend netwerk wordt op termijn ondergebracht bij de leerinfrastructuur Kansrijke Start van Pharos. Deze is in ontwikkeling.

  1. Inzicht in de samenstelling van de groep stimuleert het succes van deze community. Mensen delen veel makkelijker informatie als ze weten met wie ze het delen. Hiervoor is vertrouwen nodig in de groep. Met maximaal 2 actieve vertegenwoordigers per regio is dat nog werkbaar. We werken toe naar een vertegenwoordiging vanuit elke regio (20-25) in Nederland in dit lerend netwerk. Met ook deelname vanuit het programmateam Kansrijke Start van VWS. Andere relevante partners kunnen ook een bijdrage leveren (CPZ, RIVM - Lerende Lokale Monitor).
  2. Gebruik van interactieve vormen van communicatie (webinars, online Q&A’s, etc.) zal het kennis delen en samen leren stimuleren en zo het succes van het netwerk vergroten. Hiermee kan ook een grotere groep uit de regio’s (niet alleen de actieve deelnemers per regio) worden bereikt en ook deelgenoot worden gemaakt van de kennis en ervaringen uit het netwerk. De organisatie hiervan ligt bij de coördinatiegroep.
  3. Het persoonlijk contact blijft essentieel bij communicatie en het regelmatig organiseren van face-to-face bijeenkomsten dus nodig. Een keer in de vier maanden is er een goed voorbereide netwerkbijeenkomst voor de actieve deelnemers (max 2 per regio) deze wordt voorbereid en georganiseerd door de coördinatiegroep met actieve input en aanwezigheid van het VWS-Programmateam KS. Steeds wordt vooraf actief uit het netwerk opgehaald wat relevant is en wat speelt. Hoe we dat gaan doen gaan we toetsen bij de regio vertegenwoordigers, wat is hun behoefte. Goede ervaringen zijn er met het werken met een vaststaand kort survey format dat vooraf aan een netwerkbijeenkomst wordt ingevuld. Die bevat vragen over de doorontwikkeling en enkele open vragen over stand van zaken en behoeften. Dan hebben we meteen ook een monitoringsinstrument. Deze bijeenkomsten zullen afwisselend of in een gastregio of bij Pharos in Utrecht plaatsvinden.